Na de succesvolle restauratie van het boothuis in het kasteelpark Blauwhuis hebben leerlingen van Prizma Campus VTI de luiken van het koetshuis gerestaureerd. Het gebouw diende als paardenstal en later als koetshuis, nadat het eerste koetshuis omgebouwd werd tot orangerie. “Leerlingen van het zesde jaar Houtbewerking herstelden de ramen en deuren en zorgden ook voor de plaatsing ervan”, zegt technisch adviseur coördinator Jürgen Couckhuyt. “Ook deze keer werd nauw samengewerkt met het Agentschap Onroerend Erfgoed, onder andere bij de kleurkeuze voor de luiken, die door de typische ‘vestlandrode’ kleur in het oog springen.”
“De begeleiding van de leerlingen was ook een mooi voorbeeld van samenwerking. De opmeting en eerste uitwerking gebeurden onder leiding van leraar Patrick Borms, daarna door leraar Dieter Dewulf. De afwerking en plaatsing gebeurden onder leiding van leraar Wim Goossens.”
“Het meerjarenproject krijgt meer en meer vorm”
“Met deze tweede afgeronde fase krijgt het meerjarenproject meer en meer vorm. Het volgende restauratieproject zijn de nieuwe eikenhouten deuren voor de ijskelder. Daarvoor zal ook weer samengewerkt worden met het Agentschap Natuur en Bos. De toegang tot de ijskelder was vroeger afgesloten met een buitendeur en juist voor de eigenlijke kelderruimte was er een tweede deur. De twee deuren ontbreken en de toegang is nu afgedicht met draadnetten. In de deuren moet er ook een opening zijn voor de aanwezige vleermuizen. Die opdracht mag ook maar tijdens een welbepaalde periode in het jaar uitgevoerd worden om de populatie niet te storen”, verduidelijkt Kurt Himpe.
“In het meerjarenproject zal dan later de ijzeren boogbrug die omstreeks 1880 geplaatst werd, gerestaureerd worden. Zowel het ijzerwerk als het metselwerk moeten hersteld worden. De verschillende toegangspoorten van het kasteeldomein in het centrum van Izegem zullen ook onder handen genomen worden.
Uiteindelijk is het dus de bedoeling dat alle erfgoedelementen in ere hersteld worden.”
“Dergelijke projecten zorgen voor een meerwaarde in de opleiding van de leerlingen en zo kunnen ze hun technische talenten inzetten voor realisaties in de publiek toegankelijke ruimte”, besluit Jürgen Couckhuyt.